“Vroeger wilde ik bankdirecteur worden maar ik heb gekozen voor een baan met toekomst.”
Interview met Ron Scherpenisse, door Crissy Mulder, april 2007
Donderdag 15 maart is een nieuwe tentoonstelling geopend in het Stadskantoor te Roosendaal. Tot en met 1 juni zijn hier de schilderijen van de Bergse kunstenaar Ron Scherpenisse (37) te bezichtigen. Ron heeft een grafische opleiding gevolgd maar is al sinds zijn achttiende professioneel bezig met schilderen.
“Als ik mijn ouders moet geloven wilde ik vroeger vuilnisman worden, maar om eerlijk te zijn weet ik eigenlijk nog steeds niet wat ik worden wil. Ik maak altijd maar het grapje: vroeger wilde ik bankdirecteur worden maar ik heb gekozen voor een baan met toekomst. Ik ben helemaal niet met kunst opgegroeid. Mijn ouders snappen ook niet alles van wat ik doe maar ze knippen wel trots alle krantenartikelen uit die over mij gaan.
Wat me soms heel kwaad kan maken in dit wereldje is dat je nooit eens serieus genomen wordt. Veel mensen hebben nog steeds dat beeld van losbandige kunstenaars, maar schilderen is niet mijn hobby; het is mijn baan, mijn werk en dat moet je goed doen! Bij deze gemeentelijke instelling merk ik dat ze ook zo’n beeld van mij hebben. Als mijn werk scheef hangt, laten ze het ook gewoon scheef hangen. De boodschap die ik meekreeg was: ‘Hang je werk hier maar op en misschien verkoop je wel iets!’ Maar dat ophangen alleen is al mijn werk! Dat beeld van die vrijblijvendheid stoort me wel eens maar ik denk dat dat vooral onwetendheid is bij veel mensen.
Het mooiste aan mijn beroep vind ik dat je volledig jezelf kunt zijn. Wat mij ook steeds een prettiger gevoel geeft is dat ik mijn gevoel kwijt kan in mijn schilderijen. Dat is iets wat ik in het dagelijkse leven niet altijd kan. Ik kan ook heel goed genieten van iets zonder dat het iets voorstelt. Mijn schilderijen geven vaak mijn eigen fantasie weer, een soort van dagdroom. Er zit ook niet echt een bepaalde lijn in mijn reeks schilderijen. Ik spring altijd van de hak op de tak. Ik begreep dat nooit van mezelf totdat ik iemand sprak die zei: ‘ Dat is nu juist jouw kenmerk!’ In het leven is het feitelijk ook zo; je bent op ieder moment steeds weer iemand anders.
Ik heb ook eens een ‘onleesbaar boekje’ gemaakt wat bestond uit 500 pagina’s fantasieschrift. In dat boekje kan iedereen zijn of haar eigen verhaal lezen. Tijdens een expositie had ik een aantal regels van deze fantasietaal groot op een muur geschreven. Een vrouw kwam toen huilend naar me toe; haar verhaal stond op die muur. Dit was het grootste compliment wat iemand me ooit had gegeven.
Ik weet van tevoren nooit wat ik ga maken, dingen ontstaan gewoon. Waar het ontstaat is mij nog steeds niet duidelijk. Ja, wat is inspiratie eigenlijk? Ik weet het niet. Ik denk dat het een gevecht is met je eigen gedachten of gevoelens.
Ik heb ook geen groot voorbeeld want ook idolen kunnen opeens iets heel naars doen. Ik vind dat eigenlijk heel eng om een groot voorbeeld te hebben. Je moet erg uitkijken dat je iets niet gaat overnemen van zo’n persoon. Als ik aan een schilderij werk, bezoek ik ook nooit kunsttentoonstellingen. Het wordt gevaarlijk als je te veel andere werken ziet. Je kunt dan onbewust plagiaat gaan plegen.
Het kunstenaarschap is voor mij geen baan van negen tot vijf. Ik schilder niet op geplande momenten, daar moet ik echt in een bepaalde stemming voor zijn. Toen ik nog twintig was kwam ik zelfs ´s nachts wel eens uit bed om te schilderen maar dat wordt wel minder met de jaren. Ik heb nu ook gewoon een gezinsleven. Mijn vrouw heeft een fulltime baan dus naast schilderen ben ik ook erg goed in ramen lappen en stofzuigen. Ook lees ik veel in mijn vrije tijd. Ik ben een echte boekenverzamelaar. Ik ben ook meer een dromer dan een doener alhoewel ik denk dat ik het ook alle twee tegelijk kan; ik kan dromen terwijl ik iets doe zodat het doen wat dragelijker wordt.
Ik kan me niet voorstellen dat ik in de toekomst zou stoppen met schilderen. Je bent kunstenaar, dat zit in je. Als ze me ergens zouden opsluiten dan zou ik helemaal zot worden na een tijdje. De gedachte dat ik me niet meer kan uiten middels een pen en een stuk papier, dat kan ik me niet voorstellen. Nee, ik hoop als kunstenaar met beide benen op de grond oud te worden. Ik ben best gelukkig zo en dat schijnt te mogen.”
(Crissy Mulder, april 2007)
Interview met Ron Scherpenisse, door Crissy Mulder, april 2007
Donderdag 15 maart is een nieuwe tentoonstelling geopend in het Stadskantoor te Roosendaal. Tot en met 1 juni zijn hier de schilderijen van de Bergse kunstenaar Ron Scherpenisse (37) te bezichtigen. Ron heeft een grafische opleiding gevolgd maar is al sinds zijn achttiende professioneel bezig met schilderen.
“Als ik mijn ouders moet geloven wilde ik vroeger vuilnisman worden, maar om eerlijk te zijn weet ik eigenlijk nog steeds niet wat ik worden wil. Ik maak altijd maar het grapje: vroeger wilde ik bankdirecteur worden maar ik heb gekozen voor een baan met toekomst. Ik ben helemaal niet met kunst opgegroeid. Mijn ouders snappen ook niet alles van wat ik doe maar ze knippen wel trots alle krantenartikelen uit die over mij gaan.
Wat me soms heel kwaad kan maken in dit wereldje is dat je nooit eens serieus genomen wordt. Veel mensen hebben nog steeds dat beeld van losbandige kunstenaars, maar schilderen is niet mijn hobby; het is mijn baan, mijn werk en dat moet je goed doen! Bij deze gemeentelijke instelling merk ik dat ze ook zo’n beeld van mij hebben. Als mijn werk scheef hangt, laten ze het ook gewoon scheef hangen. De boodschap die ik meekreeg was: ‘Hang je werk hier maar op en misschien verkoop je wel iets!’ Maar dat ophangen alleen is al mijn werk! Dat beeld van die vrijblijvendheid stoort me wel eens maar ik denk dat dat vooral onwetendheid is bij veel mensen.
Het mooiste aan mijn beroep vind ik dat je volledig jezelf kunt zijn. Wat mij ook steeds een prettiger gevoel geeft is dat ik mijn gevoel kwijt kan in mijn schilderijen. Dat is iets wat ik in het dagelijkse leven niet altijd kan. Ik kan ook heel goed genieten van iets zonder dat het iets voorstelt. Mijn schilderijen geven vaak mijn eigen fantasie weer, een soort van dagdroom. Er zit ook niet echt een bepaalde lijn in mijn reeks schilderijen. Ik spring altijd van de hak op de tak. Ik begreep dat nooit van mezelf totdat ik iemand sprak die zei: ‘ Dat is nu juist jouw kenmerk!’ In het leven is het feitelijk ook zo; je bent op ieder moment steeds weer iemand anders.
Ik heb ook eens een ‘onleesbaar boekje’ gemaakt wat bestond uit 500 pagina’s fantasieschrift. In dat boekje kan iedereen zijn of haar eigen verhaal lezen. Tijdens een expositie had ik een aantal regels van deze fantasietaal groot op een muur geschreven. Een vrouw kwam toen huilend naar me toe; haar verhaal stond op die muur. Dit was het grootste compliment wat iemand me ooit had gegeven.
Ik weet van tevoren nooit wat ik ga maken, dingen ontstaan gewoon. Waar het ontstaat is mij nog steeds niet duidelijk. Ja, wat is inspiratie eigenlijk? Ik weet het niet. Ik denk dat het een gevecht is met je eigen gedachten of gevoelens.
Ik heb ook geen groot voorbeeld want ook idolen kunnen opeens iets heel naars doen. Ik vind dat eigenlijk heel eng om een groot voorbeeld te hebben. Je moet erg uitkijken dat je iets niet gaat overnemen van zo’n persoon. Als ik aan een schilderij werk, bezoek ik ook nooit kunsttentoonstellingen. Het wordt gevaarlijk als je te veel andere werken ziet. Je kunt dan onbewust plagiaat gaan plegen.
Het kunstenaarschap is voor mij geen baan van negen tot vijf. Ik schilder niet op geplande momenten, daar moet ik echt in een bepaalde stemming voor zijn. Toen ik nog twintig was kwam ik zelfs ´s nachts wel eens uit bed om te schilderen maar dat wordt wel minder met de jaren. Ik heb nu ook gewoon een gezinsleven. Mijn vrouw heeft een fulltime baan dus naast schilderen ben ik ook erg goed in ramen lappen en stofzuigen. Ook lees ik veel in mijn vrije tijd. Ik ben een echte boekenverzamelaar. Ik ben ook meer een dromer dan een doener alhoewel ik denk dat ik het ook alle twee tegelijk kan; ik kan dromen terwijl ik iets doe zodat het doen wat dragelijker wordt.
Ik kan me niet voorstellen dat ik in de toekomst zou stoppen met schilderen. Je bent kunstenaar, dat zit in je. Als ze me ergens zouden opsluiten dan zou ik helemaal zot worden na een tijdje. De gedachte dat ik me niet meer kan uiten middels een pen en een stuk papier, dat kan ik me niet voorstellen. Nee, ik hoop als kunstenaar met beide benen op de grond oud te worden. Ik ben best gelukkig zo en dat schijnt te mogen.”
(Crissy Mulder, april 2007)